Stichting WEBB

Meer over het bevorderen van motivatie

 

Aanvullingen bij hoofdstuk 4 van 'De begeleiding van hoogbegaafde kinderen'

 

Frank de Mink

 

Motivatie komt niet altijd vanzelf. Het kan zijn dat de school waar uw kind naar toe gaat zich niet realiseert dat het bij hoogbegaafde kinderen nodig kan zijn hier extra aandacht aan te besteden.

 

In 'De begeleiding van hoogbegaafde kinderen' komen de volgende onderwerpen aan de orde:

  • beginnen bij de gevoelens van het kind;

  • eerst de meest elementaire behoeften;

  • 'achtereenvolgende successen': in kleine stappen naar het doel;

  • geschikte doelen leren bepalen;

  • in de persoonlijke relatie: erkennen van gevoelens, waarderen van de poging, gezamenlijke activiteiten ondernemen;

  • vermijden van eenzijdige nadruk op prestaties door te investeren in de relatie.

Suggesties om uw kind te helpen zichzelf te motiveren

 

Hieronder gaan we verder in op manieren om kinderen aan de gang te helpen en aan de gang te houden, met in gedachten de taken zoals de school die hen stelt. Het gaat hier om het bereiken van een toestand die door de creativiteitsdeskundige Csikszentmihalyi (1997) 'flow' wordt genoemd: dat is geconcentreerd werken aan een taak die je aankunt en die je zodanig uitdaagt dat je daardoor helemaal in beslag wordt genomen. Je vergeet jezelf, je vergeet de tijd, je vergeet de omstandigheden, je bekwaamheden worden volledig aangesproken. Pas achteraf realiseer je je dat je toen als het ware gelukkig was. Deze toestand is kenmerkend voor intrinsieke gemotiveerdheid, voor het doen van iets dat geen externe rechtvaardiging meer nodig heeft. Flow ontstaat onder de volgende condities:

  • een duidelijk doel om aan te werken;

  • feedback (bijvoorbeeld op grond van informatie gemeten aan eigen standaarden);

  • uitdagingen die precies passen bij de beschikbare competenties: niet te moeilijk en niet te makkelijk;

  • een zeer hoge mate van concentratie en focus;

  • het gevoel de situatie te beheersen;

  • het verlies van zelfbewustzijn;

  • vergeten van de tijd;

  • de activiteit gaat als vanzelf ('autotelisch').

In het navolgende gaan we nader in op het bevorderen van zo'n toestand.

 

Motiveren heeft als doel het kind uit zichzelf, dus zonder ons, aan de gang te houden. We onderscheiden in volgorde:

 

      1. Enthousiast aan de gang gaan

      2. Een plaats om zich te concentreren

      3. Tijdsplanning voor een steeds terugkerende taak

      4. Geconcentreerd blijven

      5. Saaie onderdelen aantrekkelijk maken

      6. Leren plannen over een langere periode

      7. Een taak afmaken

      8. Genieten en terugkijken

 

Deze acht bekwaamheden vormen voor hoogbegaafde kinderen een extra lastig punt, omdat ze zich bij veel schoolse taken niet of nauwelijks hoeven in te spannen. Ze hebben soms niet, zoals andere kinderen, geleerd dat volhouden en doorgaan vereist zijn bij het volbrengen van taken.

 

De keuze van de taak of het doel is van zeer grote invloed op de motivatie. Als motivatie niet direct in schoolse taken kan worden gevonden omdat die voor het kind saai blijken, kan het aanbeveling verdienen om met het kind te zoeken naar wedstrijden en competities met een educatief karakter. Vaak worden die via de school bekendgemaakt, maar soms is het ook mogelijk om er individueel aan mee te doen. Een tekenwedstrijd, De Jonge Onderzoekers, de Natuurkunde Olympiade, de Kangoeroe-wedstrijd voor wiskunde voor 10-16 jarigen, opstel-, essay- of gedichtenwedstrijden, het maken van een homepage voor internet (Quest), het huis van de toekomst ontwerpen, de ideale stad bedenken (Sim City), enz. Wat bij sport en muziek vanzelfsprekend in de vorm van een wedstrijd of concours wordt georganiseerd, komt steeds vaker ook in andere interessegebieden in die vorm naar voren. Bij zulke taken heeft ons kind een langere adem nodig. We moeten het oefenen in zichzelf motiveren.

Top

 

1. Enthousiast aan de gang gaan

 

Om met iets aan de gang te gaan, moet je volgens de motivatiepsycholoog Bandura het beredeneerde geloof hebben dat je het kunt, en dat kan op vier manieren:

  • Door dreigementen, verwachte straf, overhalen: "Als je dit niet doet, dan volgt er iets ongaangenaams." Dit roept de gedachte op: "Ik schijn dit te moeten kunnen!" Deze manier werkt niet goed omdat de negatieve gevoelens wennen en zullen slijten.

  • Door aanmoedigen of overtuigen: "Je kunt het best; ik denk dat je het kunt!", eventueel met aangepaste eisen: "Dan heb je het eens geprobeerd!" Bij deze manier is de kans groter dan bij de vorige dat geloof in eigen kunnen ontstaat.

  • Door een plaatsvervangende ervaring: zien dat een ander, met wie je je kunt vereenzelvigen, de taak aankan. Dit werkt effectiever dan de eerste twee manieren. Het is iets anders dan wedijver, het heeft te maken met verbondenheid en zichzelf vergelijken.

  • Door persoonlijk succes. Het meest effectief voor het vertrouwen in het eigen kunnen is meegemaakt succces. Als je gemerkt hebt dat je iets kunt, dan zul je bereid zijn om inspanning te leveren om het nog eens te doen.

Wil een kind enthousiast aan de gang gaan, dan moet het dus een uitdaging ervaren die het aankan, of een doel voor ogen zien dat het wil en denkt te kunnen bereiken. Bij onderpresteerders en faalangstige hoogbegaafde leerlingen kan het voorkomen dat zij twee soorten situaties ervaren: situaties waarmee ze bekend zijn en aan de gang willen, en situaties waarmee zij onbekend zijn en waarin zij het risico lopen om te falen door niet te voldoen aan hun eigen hoge eisen. Dat je iets kunt leren door oefening is dan soms nog niet bij hen opgekomen! Als zij risicovolle situaties uit de weg gaan zou je kunnen spreken over 'vermijdingsmotivatie': iets wat het kind niet wil heeft alle aandacht gekregen. Om aan de gang te gaan is bereikingsmotivatie effectiever: alle aandacht gericht op iets wat het kind wél wil. In een gesprek kunt u daar veel aan doen:

  • door te praten over wat uw kind wél wil;

  • help het kind met een schooltaak door vragen te stellen die het beantwoord wil zien uit nieuwsgierigheid;

  • door te praten over het plezier dat uw kind zal ervaren als dat doel bereikt is;

  • door heel levendig een uitgebreide voorstelling te maken van de doeltoestand: hoe zou het zijn om het doel bereikt te hebben, wat zou je dan zien, horen, voelen en meemaken?

  • door het te bereiken doel te koppelen aan persoonlijke relaties;

  • door het doel van uw kind te helpen opdelen in kleine porties die bereikbaar zijn;

  • door onderweg aantrekkelijke haltes in te bouwen;

  • door een mogelijke mislukking te herformuleren als een aantrekkelijke situatie: dan heb je het geprobeerd en ben je beter voorbereid voor de volgende keer;

  • door een volgorde te kiezen: eerst het aantrekkelijkste dat gegarandeerd goed gaat, dan iets moeilijkers dat misschien fout mag gaan zonder dat het erg is, dan weer iets heel aantrekkelijks. Of eerst het lastigste, dan ben je daar vanaf.

Toen mijn dochter zes jaar was kon ze lezen en was ze ongeveer een jaar vooruit op leeftijdgenoten, maar ze koos op school alleen taken die ver onder haar niveau lagen. Thuis keek ze regelmatig in andere boeken die haar interesse hadden maar op school niet. Ze had nog niet geleerd om werkstukjes te maken die aansloten bij haar eigen in-teresse en haar leerkracht had nog geen ervaring met snelle leerlingen. In overleg met de leerkracht hebben we haar toen geleerd om werkstukjes te maken. Dat hebben we gedaan door eerst een lijst met vragen te formuleren over het onderwerp, vervolgens die vragen te groeperen en een plan te maken voor het zoeken naar waar het antwoord te vinden zou kunnen zijn. Eerst deden we dat over onderwerpen waar ze al veel van wist, om de techniek van informatieverzamelen te leren en de kans op falen minimaal te maken. We leerden haar met een beperkt aantal, door ons gekozen boekjes een werkstuk te maken. Later ging het over onderwerpen die haar echt interesseerden en met zelfgekozen boeken. Dat heeft een aantal maanden geduurd en daarna kon ze het zelf.

Top

 

2. Een plaats om zich te concentreren

 

Concentratie is een toestand waarbij we ons van de omgeving afsluiten en met een beperkt aantal dingen tegelijk bezig zijn. Hoe kunnen we ons kind helpen zich te concentreren?

  • Door plaatsen in huis te creëren waar je ongestoord bezig kunt zijn, waar niet gepraat mag worden en geen lawaai mag zijn. En door als ouder daar zelf ook gebruik van te maken. Ook u heeft recht op ongestoord bezig zijn. Door dit voorbeeldgedrag laat u uw kind zien hoe dat werkt. Voor kleine kinderen moet het om korte perioden gaan: een kwartier of half uur kan al heel lang lijken. Pas op dat u uw kind niet isoleert: zorg dat de deur open blijft en het kind u kan horen, of maak een hoekje in uw werkkamer waar het kind met speelgoed of een zelfgekozen taak aan de gang kan gaan. Zorg dat zo'n periode van alleenwerken wordt afgesloten door bewondering van de vorderingen. Zorg dat de vorderingen zichtbaar zijn.

  • Om in een geconcentreerde toestand te komen is het meestal vereist een aantal handelingen te herhalen: een ritueel waardoor na verloop van tijd die toestand vanzelf wordt opgeroepen door die handelingen te verrichten. Niet wat je doet, maar dat je een aantal dingen doet zorgt voor concentratie. We hebben het hier over jezelf conditioneren, een gewenste toestand oproepen die vereist is voor het bereiken van een doel. Sommige volwassenen nemen een kop koffie voor dit effect, anderen maken eerst een werkplanning, ruimen hun bureau op, zetten bepaalde muziek op, zorgen voor het juiste licht en de goede temperatuur, of steken een sigaret op. Het gaat er om dat iemand die zich wil concentreren weet op welke wijze dat voor hem of haar lukt. Daarmee kunnen we ons kind helpen: bewust kiezen van het eigen recept om geconcentreerd te raken.

Onze dochter zorgde voor concentratie door eerst haar bureau op te ruimen en haar lievelingsprulletjes voor haar op tafel te zetten. Dan zette ze haar radio zachtjes aan, ging in een actieve houding zitten en startte met een eenvoudige taak om erin te komen.

 

Van belang is om uw kind er op te wijzen dat de plek waar je je wilt concentreren, niet de plek mag worden waar je dagdroomt. Dan raakt je onbewuste van de wijs! Dan ga je daar de volgende keer zitten en 'denkt' je onbewuste dat je wilt gaan dagdromen, waardoor je minder energie beschikbaar hebt. De plek waar je gaat zitten en de handelingen die je verricht moeten leiden tot het gewenste effect. Herhaling helpt bij conditioneren.

Top

 

3. Tijdsplanning voor een steeds terugkerende taak

 

Uw kind zal op een bepaald moment huiswerk moeten maken of misschien gaan oefenen op een muziekinstrument. Help uw kind om daarin regelmaat te brengen. Zorg dat het gevoel ontstaat dat de dag onaf is zonder die taak. Doe samen met uw kind iets om daaraan te wennen.

De Suzuki-methode is er om kleine kinderen een instrument te leren bespelen. De bedoeling is dat een ouder elke dag samen met het kind een zekere tijd met volle aandacht bezig is met het beoefenen van muziek. Bij kinderen van vier of vijf jaar doet de ouder de oefeningen mee, zodat het kind zich niet alleen voor die taak gesteld ziet. Tijdens de les is de ouder erbij en noteert de aanwijzingen van de docent die in de loop van de week als richtlijn dienen voor ouder en kind. Die geconcentreerde regelmatige gezamenlijke aandacht is een krachtige factor die mede het succes bepaalt van de Suzuki-methode.

Het helpt daarbij als ook de ouder een regelmaat kent die ondersteunend is voor het kind. In gezinnen waarin de ouders 's avonds voor de TV zitten en de kinderen naar hun kamers moeten voor huiswerk, ligt het minder voor de hand dat kinderen regelmaat ontwikkelen.

Top

 

4. Geconcentreerd blijven

 

Begaafde kinderen hebben vaak veel verschillende interesses. Daardoor kunnen ze soms moeite hebben om hun aandacht bij één zaak te houden. Als de dagelijkse schooltaken weinig tijd kosten, en zeker als ze die op school al tussendoor hebben gedaan, doen ze weinig ervaring op met langere concentratieperioden. Zoek dan met uw zoon of dochter naar studieuze activiteiten die meer tijd kosten. Een werkstuk of een spreekbeurt lenen zich ervoor om lange tijd geconcentreerd te werken. Ook buiten school zijn met internet, scouting, natuurstudie of sterrenkunde uitdagende taken te vinden die het kind helpen voorbereiden op concentratie gedurende langere tijd. Sommige kinderen blijken de middelbare school te doorlopen zonder zich ooit echt in te spannen en gaan vervolgens de mist in als ze in het hoger onderwijs voor echt veeleisende taken worden gesteld.

Top

 

5. Saaie onderdelen aantrekkelijk maken

 

Sommige hoogbegaafde kinderen kijken neer op taken waarbij het gaat om iets uit het hoofd leren en ergeren zich aan taken die te veel op herhaling berusten of slechts kleine variaties zijn op het voorgaande. Die schoolse oefeningen hebben vooral nut voor de gemiddelde leerling, maar kunnen ook van belang zijn voor slimme en snelle leerlingen.

Mijn dochter vertelde me dat ze bij saaie rijtjes met sommen die ze allang had begrepen, met haar vriendin wedstrijdjes organiseerde: wie had de meest sommen af in 15 minuten? Later ging ze bij wiskunde haar sommen bloksgewijs weken vooruit maken. Bij het werken in groepen, wat voor haar vaak teleurstellend was vanwege het product, ging ze zich er op toeleggen als nieuwe taak om het groepsproces te bewaken, terwijl ze wist dat ze zelf alles eventueel sneller zou kunnen doen. Mijn andere dochter probeerde sommen die daarvoor niet bedoeld waren uit het hoofd te berekenen. Van een andere snelle leerling hoorde ik dat hij bij de Duitse woordjes gekke voorstellingen en cartoons ging zitten bedenken, die behulpzaam bleken te zijn bij het herinneren. De gekke voor-stelling riep het goede antwoord op.

Aan elke taak zullen minder aantrekkelijke kanten zitten, waarop we onze kinderen willen voorbereiden. Leer uw kind daarom zelfgekozen neventaken te verrichten als het studiewerk onvoldoende uitdaagt.

Top

 

6. Leren plannen over een langere periode

 

Schooltaken blijken soms te eenvoudig, en het kind kan vaak grotere taken aan dan het dagelijkse huiswerk. Om die grotere taken aan te pakken heeft het kind planningsvaardigheden nodig die niet altijd in verband met motivatie worden gebracht. Als u vindt dat uw kind meer uitdaging aan kan, is het van belang om samen met uw kind planningsvaardigheden te ontwikkelen, zoals:

  • een grote taak leren opdelen in hanteerbare kleine taken;

  • een verdeling van die taken maken over de weken heen;

  • zorgen voor afwisseling van makkelijke en moeilijke stukken;

  • vorderingen zichtbaar kunnen maken voor zichzelf en plezier kunnen beleven aan de tussenstops;

  • het tijdplan zo nodig kunnen bijstellen en wat ruimte inbouwen voor onvoorziene omstandigheden;

  • het plannen van zelfgekozen tijdsdruk:

  • niet alles tot het laatst bewaren

  • proberen eigen deadlines te halen

  • er trots op zijn als het lukt.

Voorkom te veel nadruk te leggen op het resultaat: uw kind moet steeds voelen dat u ook van hem houdt als de taak niet lukt of niet tijdig afkomt.

Top

 

7. Een taak afmaken

 

Voordat een taak af is, dienen zich nieuwe interessante uitdagingen aan die ons kind kunnen afhouden van de taak die voorligt. Tijdens het afmaken zijn er meestal geen nieuwe interes-sante dingen meer die het kind overhalen om door te gaan. Op dat moment spelen heel andere factoren die de motivatie bepalen. Het gaat om volhouden, om het vermogen voor ogen te blijven zien wat de voordelen zijn van het voltooien van een taak. In deze fase van een werk-stuk moeten gesprekken gaan over het plezier van een mooi en perfect resultaat, over de reactie van anderen als het af is, over hoe de soms saaie afrondingsactiviteiten leuker gemaakt kunnen worden. Bij werkstukken kan het gaan om nakijken, spellingscorrectie, bronnen en literatuurverwijzingen weergeven, om verfraaiing, om plaatjes toevoegen, om de letterkeuze, de lay-out. Dit zijn ook taken waar uw kind zijn creativiteit in kwijt kan. Help uw kind om daarin de leuke en interessante dingen te zien.

Top

 

8. Genieten en terugkijken

 

Genieten van het behaalde resultaat draagt bij aan de motivatie voor de volgende taak. Dat kan bijvoorbeeld door te vieren dat het werkstuk af is, iedereen het resultaat te laten bewonderen, even te rusten of een soort feestje te bedenken. Het effect is dat we ons kind ervan weerhouden direct aan iets nieuws te beginnen en dat we het aanmoedigen om even terug te kijken en te vertellen over de moeilijke hobbels en hoe die zijn genomen. Het is bedoeld als moment van reflectie over de leuke en minder leuke perioden, om na te gaan wat anders zou kunnen worden aangepakt bij een volgende taak en die voornemens vast te houden, misschien zelfs op te schrijven. Het is ook het moment waarop aan anderen gevraagd kan worden wat ze ervan vinden; de tijd van het 'doorlezen van het juryrapport'.

vorige   overzicht   volgende