Stichting WEBB

Meer over het omgaan met waarden en tradities

 

Aanvullingen bij hoofdstuk 10 van 'De begeleiding van hoogbegaafde kinderen'

 

Frank de Mink

 

Ieder mens ontwikkelt inzichten over de omgang met anderen. Die inzichten zullen de normen, patronen en regelmatigheden betreffen die zij om zich heen aantreffen, maar ook hun eigen wensen, idealen en unieke reacties op situaties. Kinderen ontdekken wat moet en wat hoort, en zullen vragen: "Waarom?". Eerst gewoon nieuwsgierig, maar als het antwoord onbevredigend is misschien meer kritisch. Zulke kritische vragen helpen ouders en kinderen om de samenleving verder te ontwikkelen. De antwoorden van kinderen kunnen afwijken van die van hun ouders, en hun waarden kunnen anders worden. Hun kritisch vermogen kan zich toespitsen op vragen over goed en kwaad. We spreken dan van het geweten of het moreel besef.

In 'De begeleiding van hoogbegaafde kinderen' komen de volgende onderwerpen aan de orde:

  • de waarde van tradities, normen en sociale omgangsvormen;

  • vooruitgang vraagt soms het breken met tradities;

  • stadia van morele ontwikkeling;

  • wat zijn de kosten van vasthouden aan het oude?;

  • onderzoek uw eigen overtuigingen;

  • houd de communicatielijnen open.

In deze aanvullingen worden de volgende suggesties besproken:

      1. Begrippen die verband houden met moreel besef

      2. Dilemma's in leven en werk

      3. Tussen waardenoverdracht en waardenverheldering

      4. Goede redenen zoeken

      5. Verantwoordelijkheidsbesef door morele discussies

      6. Onderhandelen over tegengestelde wensen en belangen

      7. Ouders in tweestrijd

      8. Leren grenzen te stellen

Top

 

1. Begrippen die verband houden met moreel besef

 

In de onderstaande tabel staan enkele aan moreel besef verwante begrippen en voorbeelden daarvan, geordend van abstract naar concreet.
 

Enkele begrippen
van abstract naar concreet:

Wat is:

Voorbeelden:

Levensovertuiging

Geheel van uitspraken over levensvragen zoals: wat is de zin van het leven

Christendom, Islam, Humanisme; Uitgaan van menselijke mogelijkheden.

Geweten of moreel besef

Het vermogen om in situaties goed van kwaad te onderscheiden. Ook: verzameling van waarden die iemand aanhangt.

Gewetensuitspraken:
"Dat is gemeen"
"Ik voel me schuldig"
"Ik ben daarvoor verantwoordelijk"

Principe, deelovertuiging

Uitspraken over de samenhang en combinatie van waarden.

"Zinvol werk is nodig voor de ontplooiing van mensen"
"Behandel anderen zoals uzelf behandeld wil worden."

Waarde

Betekenis of kwaliteit die we aan een situatie, zaak of persoon toekennen

Vrijheid, solidariteit, eigendomsrecht verantwoordelijkheid, democratie

Norm

Richtsnoer voor het handelen met verwijzing naar een waarde.

"Vernielen van andermans eigendom mag niet."

 
Er zijn twee voorwaarden voor morele ontwikkeling: het vermogen zich in te leven in een ander (sociaal perspectief) en intellectuele vermogens. Bij die laatste is 'meer' echter niet zonder meer 'beter'. Sommige ouders van slimme kinderen staat het schrikbeeld voor ogen van "Professor Sickbock", de superintelligente geleerde zonder geweten uit de verhalen van Marten Toonder. Inderdaad blijkt verstandelijk vermogen zich te kunnen ontwikkelen zonder ontwikkeld sociaal perspectief of moreel besef, maar andersom kan dat niet.
De ontwikkeling van moreel besef ontstaat door situaties waarin opgroeiende kinderen hardop kunnen reflecteren over normoverschrijdingen en morele dilemma's.

  • Bij jonge kinderen gaat het om het vermogen zich in te leven in andere kinderen, om gevoelens te onderscheiden bij anderen en daarmee rekening te leren houden (zie ook Gevoelens delen).

  • Ook gaat het om het kennen en volgen van regels, om het dragen van verantwoordelijkheid voor zichzelf, voor anderen en voor het afronden van taken.

  • Het gaat ook om het vermogen om reacties en gevoelens van anderen te voorspellen, zelfs als je die anderen niet kent.

Top
2. Dilemma's in leven en werk

 

Wie een keer over zijn eigen morele grens gaat, kan daar lange tijd wroeging van overhouden. Een knagend geweten is iets dat iedereen wil voorkomen, al zal de grens bij iedereen anders kunnen liggen. Een misstap of een verkeerde beslissing kan tientallen jaren later, ook op veel latere leeftijd iemands levensgeluk en gezondheid nog parten spelen.
Iemand die in tweestrijd zit over een moreel dilemma is niet te benijden. Als u voelt dat u moet kiezen uit twee even slechte oplossingen, dan wilt u waarschijnlijk liever niet kiezen. Tweestrijd kan bijvoorbeeld ontstaan als uw beroep en uw kinderen tegelijk aandacht eisen en u vindt dat u die twee verantwoordelijkheden moet combineren. Voor de betrokkene is het is belangrijk te weten wat hij echt wil en te beseffen dat er een keuze ligt. Automatisch voldoen aan de verwachtingen van anderen is geen eigen keuze; op den duur kan dit zelfs leiden tot depressies en lichamelijke klachten.
Dilemma's kunnen worden ervaren als tegenstelling tussen gevoel en verstand, of als een keuze die op korte termijn goed is maar op lange termijn slecht; ze kunnen ook worden ervaren als twee niet te verenigen eisen die de omgeving stelt, of alsof een heilig ideaal door de omstandigheden wordt tenietgedaan. Door over zulke dilemma's te praten wordt helder welke waarden in het geding zijn. Inzicht in die waarden is onmisbaar om richting te geven aan het leven en in grenssituaties zinvolle oplossingen te vinden.
Vaak in het leven zijn dilemma's onvermijdelijk. Soms leidt het bespreken van zo'n dilemma tot een keuze die beter is dan het alternatief. Soms blijven dilemma's bestaan en leert men er mee te leven. Soms verdwijnen ze uit het zicht doordat de betrokkene een manier vindt om zorgvuldig tussen de klippen door te varen.

Top

 

3. Tussen waardenoverdracht en waardenverheldering

 

In de jaren zeventig is de methodiek van morele discussies ontwikkeld als reactie op twee eerdere methoden, te weten: 'waardenoverdracht', een vorm van gedragsregulering waarin expliciet voor bepaalde waarden wordt gekozen omdat die, zoals men dacht, nog niet aangeleerd zijn door de doelgroep en 'waardenverheldering', een methode die uitgaat van waarden die reeds aanwezig zijn in de mens, die ze alleen maar hoeven te leren verwoorden. De eerste benadering heeft misschien iets van indoctrinatie, de tweede gaat volgens criticasters uit van een te rooskleurig beeld.
Deze twee methoden vroegen om een middenweg, en die is er gekomen in de vorm van 'morele discussies'. Deelnemers aan zo'n discussie leggen elkaar verzonnen of echte dilemma's voor: situaties waarin een hoofdpersoon moet kiezen. De discussie wordt gestart met de vraag wat de moreel beste oplossing is: "Wat zou iemand in die situatie eigenlijk moeten doen?"; daarna komt de vraag waarom die oplossing beter is.
Kernpunt van de methode 'morele dilemma's' is dat de gespreksleider zijn eigen opvattingen niet laat doorschemeren in zijn manier van vragen. Als die vragen geen belangwekkende of nieuwe overwegingen opleveren, verandert hij de situatie een beetje, of vraagt wanneer de situatie wel een dilemma zou zijn. Bij elk antwoord vraagt hij dit te omkleden met redenen. De gegeven reden, het antwoord op de waarom-vraag, zal vaak een waarde zijn of een belangrijk principe, of een gevolg van de keuze die de betrokkene wil bereiken of vermijden. Daarover gaat zo'n morele discussie eigenlijk, niet over die ene situatie. Dat is alleen een opstapje en om het gesprek concreet te maken.
De gespreksleider of 'uitdager' moet doorvragen naar de betekenis van die waarde voor de betrokkenen, naar soortgelijke situaties waarin die waarde een rol speelt, naar conflicten met andere waarden die kunnen ontstaan bij de realisatie van die ene waarde. De deelnemers aan het gesprek kunnen verschillende antwoorden geven, die ze elkaar mogen betwisten.

Top

 

4. Goede redenen zoeken

 

De redeneringen die iemand voor zichzelf heeft om iets goed te praten kunnen heel goed van vraagtekens worden voorzien, mits die vragen aansluiten bij het eigen morele niveau van die persoon. In gesprekken over morele dilemma's is het niet voldoende dat iemand stopt bij: "Dat vind ik nu eenmaal". of: "Dat voel ik nu eenmaal". De consequenties van dat standpunt of gevoel voor alle betrokkenen moeten worden nagegaan. Er moet een goede reden gezocht worden, een reden die ook in andere soortgelijke situaties kan gelden. De methodiek is verder uitgewerkt met bepaalde vragen. Belangrijke vragen bij morele discussies zijn bijvoorbeeld:

  • Wie zijn de betrokkenen?

  • Wie kun je aanspreken op zijn verantwoordelijkheid?

  • Vind je dat iedereen zo zou moeten handelen in zo'n situatie?

  • Wat zou er gebeuren als iedereen zo zou denken of handelen?

  • Wie zijn er nog meer verantwoordelijk in zo'n geval?

  • Wanneer zou jouw antwoord niet geschikt zijn?

  • Zijn de argumenten vooral gericht op de gevolgen of meer op het hooghouden van een waarde

De ervaring is dat deelnemers aan morele discussies elkaar intensief aan de tand voelen, emotioneel betrokken zijn en goed op elkaar proberen in te gaan. Ze willen elkaar overtuigen en de argumenten van de anderen grondig onderzoeken. Deelnemers die niet gewend zijn te discussiëren blijken die vaardigheid in zulke gesprekken te ontwikkelen.
Dergelijke gesprekken, herhaald gevoerd, onder goede begeleiding, bevorderen de ontwikkeling van moreel besef. Ze bevorderen inzicht in de waarden, zicht op de consequenties van waarden en inzicht in grenzen waarin de belangrijkste waarden een rol spelen. Moreel besef helpt mensen om ook als er geen controle is tot zorgvuldige keuzen te komen, passend bij hun inzicht en ervaring. Het bevorderen van moreel besef is effectiever dan het controleren van gedrag, omdat bij wegvallen van die controle er weinig garantie is dat een goede keuze wordt gemaakt.

Top

 

5. Verantwoordelijkheidsbesef door morele discussies

 

Het lijkt nogal vreemd om dilemma's, knellende situaties die iedereen liever mijdt, te gaan bedenken en te bespreken op een speelse manier en daarbij te claimen dat alle deelnemers aan het gesprek er 'beter' van worden. Toch is dat wat de morele psychologie aanraadt als methode voor de vorming van moreel besef, voor het leren omgaan met waarden en normen en het ontwikkelen van verantwoordelijkheidsbesef. Uit onderzoek blijkt dat moreel besef daadwerkelijk groeit door gesprekken over morele dilemma's. In huiselijk kring zijn ze aan te bevelen als middel om over 'gevaarlijke onderwerpen' een leerzaam gesprek te voeren; leerzaam voor allen, ook voor de ouders die door zulke gesprekken zicht kunnen krijgen op de waarden waarmee hun kinderen worstelen. In zo'n geval mogen die gesprekken natuurlijk niet ontaarden in preken.

Top

 

6. Onderhandelen over tegengestelde wensen en belangen

 

De uitdaging voor opvoeders is in onze tijd misschien groter dan vroeger, omdat het aantal keuzen en uitdagingen toen kleiner was: de kerk ging over moraal, kleine gemeenschappen controleerden het gedrag en moeders wil was wet. Nu is de invloed van het geloof weggevallen en is de druk vanuit de gemeenschap geringer. We moeten in het gezin 'onderhandelen' over de tegengestelde wensen en belangen. In gezinnen waarin dat vermogen niet bestaat, kunnen spanningen ontstaan en kunnen ouders zich onmachtig voelen als opgroeiende kinderen de grenzen uitdagen. Ouders willen niet te autoritair zijn. Zij willen geen blijvend conflict met hun kinderen. Ouders willen hun kinderen tot verantwoordelijkheid opvoeden, zodat ze zich goed gedragen, ook als ze er niet bij zijn. Maar ze hebben niet de mogelijkheid om het gedrag van hun kinderen op elk moment te controleren. Hoe moeten zij die verantwoordelijkheid dan aankweken? Morele discussies kunnen daaraan een onmisbare bijdrage leveren.
Voor alle kinderen is het nadenken over dilemma's zeer belangrijk voor het ontwikkelen van het geweten. Verzonnen morele dilemma's zijn te gebruiken als spel, als een soort raadsel. Door met het dilemma te spelen: "Wat hoor je te doen als...." en door oplossingen en argumenten te zoeken krijgen zij duidelijkheid over waar het om gaat in het leven en zijn ze beter voorbereid op echte dilemma's. Juist voor hoogbegaafde kinderen zijn dilemma's een grote uitdaging, omdat ze in gesprekken over dilemma's zelf ontdekken wat de achterliggende redenen en waarden zijn die een rol spelen in situaties. Zulke gesprekken vragen het kind om op de tenen te staan: hier valt wat te leren!

Top

 

7. Ouders in tweestrijd

 

We kunnen onze kinderen niet met onze eigen dilemma's opzadelen. Situaties die ouders als dilemma's zien, zullen voor kinderen niet altijd herkenbaar zijn als dilemma's. Dilemma's van ouders ontstaan soms als zij in de begeleiding van kinderen enerzijds bescherming willen bieden en anderzijds zelfstandigheid willen bevorderen. Dat komt tot uiting in vragen zoals: wanneer laat je hen alleen in het verkeer, welke televisieprogramma's mogen ze niet zien, hoe moedig je ze aan om met hun huiswerk te beginnen, hoe laat mogen ze thuis komen van een feestje en wat doe je als ze kennis krijgen aan iemand die je niet vertrouwt? Deze vragen zijn samen te vatten in vijf veel voorkomende ouderdilemma's:

  • bescherming willen bieden en zelfstandigheid willen bevorderen

  • opvattingen overdragen aan kinderen of eigen opvattingen laten ontwikkelen

  • kinderen aanpassen of hen de kans geven uniek te blijven

  • mijn opvatting of die van de partner voor laten gaan?

  • kinderen uit één gezin verschillend of hetzelfde behandelen?

Het is belangrijk dat u gesprekken over uw dilemma's als opvoeder met uw partner kunt voeren om tot een goede oplossing te komen van problemen die u met uw kinderen ervaart. Door zulke gesprekken te voeren zult u beter aan uw kinderen kunnen uitleggen waar uw eigen grenzen liggen en waarom ze daar liggen. Zonder zulke gesprekken kunnen bepaalde waarden onbesproken blijven en worden weggedrukt. Daarom speelt deze, wat men noemt, 'minimale moraliteit' van gezinnen, en daarin de dilemma-discussie, in preventieprogramma's voor jeugdcriminaliteit een grote rol.
In gesprekken met uw kinderen kunt u vragen om na te denken over mogelijke dilemma's die zij kunnen ervaren, over grenssituaties, uitgaande van een concreet geval dat herkenbaar is. Met enige kennis van de morele ontwikkelingsstadia kunt u vragen stellen die uw kinderen uitdagen, waardoor ze op hun tenen moeten staan.
Een belangrijke vraag die steeds kan worden gesteld is: "Wie zijn nog meer betrokken bij deze situatie, en wat zullen ze er van vinden?" Die vraag is niet bedoeld om het kind afhankelijk te maken van de oordelen van anderen, maar juist om te leren dat we vaak te maken hebben met verschillende belangen en ervaringen. Stel bijvoorbeeld dat een jongen uit de klas van een groepje niet mee mag spelen, omdat "hij altijd zo stom doet." Dan zouden geschikte reacties zijn: "Wat doet hij voor stoms, en waarom zou hij dat doen? Wie zegt dat dat stom is? Vind jij het ook stom? Wat zou hij eigenlijk willen, denk je?" en ook: "Gebeurt het jou wel eens dat je niet mee mag doen; hoe vind je dat dan?"

 

8. Leren grenzen te stellen

 

Leren omgaan met regels gaat niet vanzelf en is ook niet af te dwingen. Kinderen kunnen van hun ouders wel leren om hun eigen grenzen te bewaken. Daar is in Hoofdstuk 5 op gewezen bij het onderwerp discipline. Doordat in opvoedingsadviezen vaak veel nadruk ligt op onderhandelen en op het aankweken van zelfvertrouwen, kan het voorkomen dat sommige ouders menen dat kinderen zelf hun grenzen kunnen aangeven en bewaken. Het lijkt alsof ze aannemen dat zelfcontrole aangeboren is. Maar dat is iets wat ouders en leerkrachten hen moeten leren. Dat begint al heel jong. Als een tweejarige z'n zin wil hebben en een grote keel opzet als er gasten bij zijn, bent u misschien geneigd om toe te geven. Maar u kunt ook tegen uw kind zeggen: "Straks (of vanmiddag of morgen) krijg je wat je nu wilt, maar dan moet je nu stoppen met krijsen.". Als u aan uw kinderen toegeeft wanneer ze harder huilen, dan leert u ze dat ze door harder te huilen hun zin kunnen krijgen. Laat uw grenzen zien: dat kan zonder kwaad te worden, maar vereist wel enig tact, want het is niet de bedoeling dat uw kind er bang van wordt. Elke keer dat uw kind een situatie hanteert door zelfcontrole moet u het daarvoor belonen. Door uw kind uw grenzen te laten zien stimuleert u dat het gaat nadenken over de vraag waar zijn eigen grenzen liggen.
Hoe kinderen met regels en beperkingen omgaan hangt af van het stadium van morele ontwikkeling dat zij hebben bereikt. (Zie tabel 10 op blz 222 van de begeleiding van hoogbegaafde kinderen - herziene editie.) In de loop van die ontwikkeling zijn verschillende reacties te verwachten:

  • Kinderen blijven u niet gehoorzamen omdat u de baas bent, omdat ze bang zijn voor straf en zij ontzag hebben voor uw kracht (stadium 1),

  • maar omdat zij enige jaren later het nut van regels gaan inzien en iets terugverwachten (stadium 2),

  • en weer een paar jaar later omdat ze groepsnormen en -regels kunnen onderscheiden van de groepen waartoe ze willen behoren (stadium 3) en

  • weer een paar jaar later omdat ze inzien dat regels zijn ingebed in wetten waar ze zichzelf aan willen houden "omdat het anders een chaos wordt" (zoals ze in stadium 4 zouden zeggen),

  • of, weer een paar jaar later, omdat ze in een regel een universeel principe zien of een achterliggende waarde die elk mens in een goede samenleving zou moeten inzien omdat de samenleving door die waarden tot menswaardig samen leven aanleiding geeft (stadium 5).

De ontwikkeling van het geweten van hoogbegaafde kinderen zou sneller kunnen gaan dan bij andere kinderen. Dat kan sneller omdat één van de voorwaarden voor gewetensontwikkeling, intelligentie, bij hen sneller ontwikkelt. Als zij voldoende stimulans krijgen in sociale ontwikkeling en het geweten zich door dilemmadiscussies sneller ontwikkelt, kunnen zij in morele kwesties tot volwassen standpunten komen. Zij bereiken de genoemde stadia dan op een jongere leeftijd.

vorige   overzicht